Mag Ik Een Knuffel?
Het verhaal van Frank
Een aantal jaar geleden was ik meewerkend eigenaar van een horecazaak in een kustplaats in Noord Holland.
In de omgeving was er ook een grote psychiatrische instelling en veel bewoners ervan kwamen geregeld bij mij in de zaak, met of zonder begeleiding. Op een dag kwam Frank. Hij ging telkens op het terras zitten maar bestelde niets. Frank was ruim twee meter lang, groot, vies en maakte een verwilderde, antisociale indruk. Omdat hij verder niets verkeerds deed, besloot ik hem te laten zitten, mits hij geen overlast veroorzaakte.
Op een dag heb ik hem gratis eten gegeven. Het ijs was gebroken en wij raakte aan de praat. Frank was in een andere leven ooit bankier geweest en hij had naar eigen zeggen ook een stukje defensie achter de rug. Maar dat was vele decennia geleden. Op sommige dagen was hij goed bespraakt en op andere was er aan zijn verhalen geen touw aan vast te knopen. Hij kwam elke dag even vijf minuten binnen en nam altijd een cadeautje voor me mee. Iets wat hij op straat had gevonden: een herfstblaadje, een eikeltje, een stukje van een rozenkrans, een uit een reclamefolder geknipte smiley. Gratis eten krijgen was niet zijn motivatie, hij wilde immers niet onder de afkeurende ogen van “normale” mensen zitten.
Op een dag vroeg hij het: mag ik een knuffel van je?
Zijn vraag verbaasde me niet. Hij was niet de eerste die mij dit in de zaak had gevraagd. Ik antwoordde nee. Hij vertelde dat hij niet meer kon herinneren de laatste keer dat hij door een ander mens was aangeraakt. Hij bleef het elke keer vragen; eerst een praatje maken maar altijd eindigen met zijn verzoek. Ik bleef vriendelijk weigeren. Op een dag kwam hij binnen. Wederom druk in de weer met zijn wilde verhalen. Er hing dit keer echter een dikke, grijs-groene snottebel aan zijn neus wat blijkbaar ongemerkt was doorgelopen tot in zijn snor. Zonder erbij na te denken, pakte ik een stukje keukenpapier en veegde zijn neus schoon.
Dat was een magisch moment. Zijn ogen sperde open en we keken elkaar recht in de ziel. De tijd leek even stil te staan. Na dit gebaar veranderde iets aan de dynamiek tussen ons. Achteraf denk ik dat wij vanaf dat moment geen stereotypen meer van onszelf waren, maar “echte mensen” werden voor elkaar. Hij bleef vragen om een knuffel en ik bleef vriendelijk weigeren. Op een drukke zaterdag stond ik buiten op het terras een bestelling op te nemen. Ik werd plotseling van achteren gepakt en van de grond getild. Het was Frank. Iedereen op het terras gilde. Ik kan me voorstellen wat voor beeld ze voor hun ogen hadden: een wild, vies beest van een man. Een soort King Kong. Ik schrok me te pletter, maar ik schrok ook van de reactie van de mensen. Ik denk, achteraf, dat ik- door de eigen schrik, de hoge werkdruk van een typische zaterdag, de verontwaardiging van iedereen en tenslotte mijn overschot aan ervaring met grensoverschrijdend gedrag binnen de horeca, het wellicht deels verkeerd heb aangepakt. Ik heb hem flink en publique op zijn sodemieter gegeven en gevraagd nooit meer te komen. Ik zie nog de schaamte en pijn in zijn ogen. Ik heb hem nooit meer gezien. Zijn handeling is op geen enkele wijze goed te praten. Echter, zijn behoefte om als mens te worden gezien, zijn behoefte aan waardigheid, menselijk contact en aanraking kan ik heel goed begrijpen.
Het verhaal van Frank en veel anderen hebben mede bijgedragen tot mijn besluit om het ondernemerschap vaarwel te zeggen en me om te scholen tot gecertificeerd vertrouwenspersoon en knuffeltherapeute. Ik bleek een “talent” (lees: levenservaring) te hebben voor het mens zijn voor een ander mens.
Iedereen, van leek tot zorgprofessional weet instinctief dat liefdevolle platonische aanraking heilzaam is voor mens en dier. Als kinderen geven we vanzelfsprekend gehoor aan onze basisbehoefte aan liefdevolle aanraking/knuffelen. Gaandeweg richting volwassenheid ontstaat er vertroebeling, culturele omgangsnormen en ongemak rondom seksualiteit, waardoor platonisch knuffelen onder volwassenen vrijwel verdwijnt. Het is inmiddels mijn persoonlijke en professionele ervaring dat wat een mens soms nodig heeft geen “behandeling” is, maar enkel liefdevolle aandacht, troost en onvoorwaardelijke acceptatie in de vorm van fysieke genegenheid (knuffelen), al dan niet in combinatie met praten (gehoord worden). Ik heb gezien dat genezing/heling van o.a PTSS ook kan worden aangewakkerd en gestimuleerd wanneer er een veilig kader is om lijfelijke autonomie te hervinden en wanneer een vruchtbare bodem van oprechte genegenheid aanwezig is.
Het uithollen van het zorgstelsel baart mij zorgen; alsmede de toenemende robotisering en virtuele aard (noem het gerust ontbreken) van echt menselijk contact. Aan de huidige aanpak van (psychische)zorg en welzijn valt veel te verbeteren. Ik denk graag met gelijkgestemde professionals na over de toekomst van welzijn en de herstructurering van de gezondheidszorg. Mijn streven is de menselijkheid terug te brengen in de geestelijke gezondheidszorg door onder meer knuffeltherapie welke nog in de kinderschoenen staat, uit te bouwen als een cruciale interventie binnen de gezondheidszorg (terminale zorg, bejaardenzorg, psychosociale zorg, rouwverwerking, eenzaamheid enz) en als een veilige, geaccepteerde vorm van lichaamsgerichte therapie.
Meer informatie is te vinden op mijn website
https://the-confidante.nl
*Frank is niet zijn echte naam en hoewel de afgebeelde man hier werkelijk als twee druppels water op Frank lijkt, is dit geen foto van Frank.